Hoofdstuk 3: Welke houdingen, vaardigheden en kennis willen we tieners bijbrengen?

De uItdagingen:

• Leer tieners waardevolle houdingen, getrainde vaardigheden en
de kunst om kennis te vergaren, analyseren en te gebruiken.

• Door minder leerstof kun je meer leren.

3.1 Ontwikkelen van een houding om tot maximale ontplooiing en betekenis te komen.

Waarom ontwikkelen we houdingen in het onderwijs?
Een houding is de manier, waarop je de wereld benadert. Houdingen zijn het gevolg van een leer- en ontwikkelproces, net als vaardigheden en kennis, maar zijn dieper geworteld in je bestaan: houdingen verander je niet zo snel.
Het ontwikkelen van houdingen is niet meer een belangrijke doelstelling van het onderwijs. Het behalen van het examen wordt vaak belangrijker gevonden. De focus ligt op kennis en vaardigheden. Dit zou radicaal moeten veranderen omdat houdingen het succes in leven en werk bepalen, nodig zijn voor een verantwoord samenleving en richting geven aan vaardigheden en kennis. Zonder bepaalde houdingen zullen de kennis en vaardigheden niet effectief en juist worden toegepast.
Op school leren we nog steeds in een isolement. In het echte leven is leren, doen, reflecteren, aanpassen en uitvinden niet te onderscheiden. Je bijdrage aan je eigen geluk, het leven van anderen en de wereld is altijd afhankelijk van de manier waarop je leren en doen integreert. Leren en doen zullen één zijn, waardoor eindelijk het verschil tussen algemeen onderwijs en beroepsonderwijs verdwijnt. De integratie van leren en doen in het leven vereist bepaalde houdingen.
Het samenleven in de maatschappij vraagt ook bepaalde houdingen. We willen dat alle tieners ethische ondernemers zullen zijn in de toekomst met houdingen die duurzame groei van zichzelf, hun relatie met anderen en de wereld ondersteunen. Deze houdingen zijn niet waardenvrij. Onderwijs moet de gewenste houdingen expliciet maken, zorgen dat de tieners en hun coaches deze houdingen ondersteunen en eigen maken. Deze houdingen worden zowel individueel als op groepsniveau ontwikkeld. De positieve aandacht voor de ontwikkeling van houdingen op groepsniveau zal de ontwikkeling op individueel niveau ondersteunen en vice versa.
Sommige houdingen zullen de ontwikkeling van kennis en vaardigheden ondersteunen. Hoewel momenteel de focus ligt op kennis en vaardigheden, geven de leerkrachten toch veelal de houding van leerlingen aan als de oorzaak van succes of falen. Waarom focussen we niet expliciet op de ontwikkeling van houdingen om de ontwikkeling van kennis en vaardigheden te ondersteunen en te sturen?

Welke houdingen willen we ontwikkelen?
Fullan beschrijft de houdingen die nodig zijn om tot diepteleren te komen. Diepteleren zal resulteren in ontwikkeling van leerervaringen die bouwen om de krachten en behoeften van de lerenden. Diepteleren zal nieuwe kennis creëren, waarbij gebruik gemaakt wordt van het oplossen van problemen uit het echte leven. Diepteleren zal tieners helpen om hun talenten, doelen en passies te ontdekken. Diepte leren vereist zes houdingen:
Houdingen om jezelf te ontplooien:
1. Karakter: durf, eigenzinnigheid, doorzettingsvermogen, veerkracht betrouwbaarheid en eerlijkheid
2. Creativiteit: durf om authentiek te zijn, open voor inspiratie en durf om te experimenteren.
Houdingen om samen te leven:
3. Communicatie: open om jezelf te uiten, te luisteren en te participeren in een dialoog. De wil om er samen uit te komen..
4. Samenwerking: capaciteit en bereidheid om te werken in teams waarin je onderling afhankelijk bent en synergie nastreeft..
Houdingen om je weg in de wereld te vinden:
5. Kritisch denken: waarderen van ideeën en acties door te onderzoeken en te beschouwen.
6. Burgerschap: het denken vanuit wereldburgerschap, het overdenken van wereldonderwerpen vanuit een diep begrip van diverse waarden met een oprechte interesse om samen met anderen complexe problemen op te lossen die gevolgen hebben voor menselijke samenleving en omgevingsduurzaamheid.

Deze houdingen zijn allemaal even belangrijk. Tieners, coaches en ouders zouden moeten het eens moeten zijn over het belang van deze houdingen. Onderwijs zou tieners bewust moeten maken van het belang van het ontwikkelen van houdingen en het punt van gesprek moeten maken.
Houdingen kunnen niet gemeten worden zoals kennis en vaardigheden. Houdingen kunnen alleen ontwikkeld worden vanuit persoonlijke waarden en de wil van de tieners zelf. Tieners zullen gevraagd worden om deze houdingen te verantwoorden en gevraagd worden om deze te ontwikkelen. Alleen dan kunnen ze gecoacht worden op deze houdingen. De ontwikkeling van een houding onder dwang zal alleen tijdelijk werken..


Grote stappen om houdingen te ontwikkelen

  • De zes houdingen leren kennen, aanpassen en overnemen
    Uitwerken van de zes houdingen in een dialoog met ouders, coaches en de tieners
    Elke deelnemer beschrijft voorbeelden uit het eigen leven om elke houding toe te lichten. Uitwisseling in kleine groepen. 
    In deze kleine groepen wordt het belang van elke houding in het leven gedefinieerd en manieren gezocht om de houdingen te ontwikkelen
  •  Creëer aandacht voor de ontwikkeling van houdingen

Coach/tieners: Gebruik wekelijks één van de zes houdingen bij iets wat gebeurd of besproken is in de groep.

Coach/tieners: Maak de zes houdingen onderdeel van het portfolio van tieners en maak het een item in de evaluatie met tieners, ouders en coaches. Laat tieners definiëren op welke houding ze willen focussen komende periode.

Coaches: Deel de houdingen ook in het team bij de start van elk jaar. Wissel in kleine groepen uit wat de ontwikkeling van jezelf en de klas is op deze houdingen. Bepaal op welke houding je wilt focussen.

  • Relateer de gedragsafspraken in de groep aan de zes houdingen..

Eerste kleine stap: Neem één van de zes houdingen en gebruik de bovenstaande stappen om te experimenteren met de ontwikkeling van een houding.

 

3.2 Ontwikkelen en trainen van algemene, algemeen-ondersteunende en specifieke vaardigheden.

Vaardigheden zorgen voor de verbinding tussen denken en doen. Ze zijn afgeleid van de leerdoelen en de houdingen. Vaardigheden kunnen onderscheiden worden in algemene vaardigheden, algemeen ondersteunende vaardigheden en vakgerichte vaardigheden.

Algemene vaardigheden
Algemene vaardigheden zijn nodig om om te gaan met jezelf, de ander en de wereld, Deze vaardigheden heb ik afgeleid van de Jenaplan essenties. In Jenaplanscholen worden deze vaardigheden als basis gebruikt van het samen leren leven. Elke vaardigheid is uitgewerkt in deelvaardigheden als stapjes die gezet kunnen worden in het aanleren van deze vaardigheden.

1. Creëren

  • Ontdekken en gebruiken van je unieke talenten en ideeën. Vragen stellen. Andere manieren van denken vinden. Nieuwe ideeën ontdekken. Ideeën van anderen meenemen. Ideeën van anderen uitwerken. Nieuwe ideeën realiseren

2. Plannen en organiseren

  • Samenvatten wat je vandaag gedaan hebt. Vertellen wat georganiseerd moet worden.Je eigen doelen vaststellen. Inschatten van de tijd die nodig is. Het bepalen van een effectieve volgorde van taken.  Maken van een dag- of weekplanning. Aanpassen van de planning.

3. Onderzoeken en ondernemen

  • Je talent gebruiken. Informatie verzamelen. Onderzoeken. Contacten leggen. Initiatief nemen. Denken in doelen. Presenteren wat je hebt bereikt

4. Reflecteren

  • Een gebeurtenis beschrijven. Beschrijven wat je geleerd hebt. Feedback en feedforward ontvangen. Feedback, feedforward geven. Je eigen gedrag evalueren. Je eigen werk evalueren. Je eigen ontwikkeling presenteren.

5. Presenteren

  • Voor een groep staan. Jezelf zijn, je natuurlijk gedragen. Contact maken met het publiek. Gebaren gebruiken. Duidelijk spreken. Je gedachten formuleren Een wel-doordachte presentatie geven.

6. Communiceren

  • Actief luisteren. Gesprek voeren (geen discussie). Jezelf openen voor anderen.Je gedachten formuleren Interesse in anderen hebben.Actieve deelname aan gesprekken. Duidelijk zijn over je mening.

7. Zorgen voor

  • Zorgen voor jezelf en je eigen gedrag. Zorgen voor je groepsgenoten. Zorgen voor je materiaal. Hulp bieden aan anderen, hulpvaardig zijn. Zorgen voor een veilige omgeving. Zorgen voor het lokaal. Zorgen voor dieren en planten.

8. Samenwerken

  • Delen met anderen. Anderen tijd geven om na te denken. Jezelf verplaatsen in een ander. Volgen en geven van instructies. Anderen helpen. Hulp ontvangen. Houden aan afspraken.

9. Verantwoorden

  • Uitleggen waarom je iets doet. Het materiaal zelf pakken en opruimen. Zorgen voor anderen in de groep Vragen om uitleg. Met de groep delen waar je mee bezig bent. De groeps-afspraken uitleggen. Uitleggen waarom je iets hebt gedaan of gelaten.

 

Deze vaardigheden kunnen worden getraind en getoetst. In een assessment krijgen de tieners teruggekoppeld wat ze al geleerd hebben en wat nog geleerd moet worden.


Algemeen ondersteunende vaardigheden
Sommige vaardigheden staan niet op zichzelf maar zijn een middel om een doel te bereiken. Deze algemeen ondersteunende vaardigheden helpen ons om te leven in de hedendaagse wereld. Bijvoorbeeld: luisteren, lezen, schrijven, woordenschat, spelling, rekenen, tafels, feiten reproduceren, woordjes leren, topografie, gebruik van ICT etcetera. Sommige van deze vaardigheden kunnen geintegreerd worden in de vakken en projecten. Zo worden luisteren, lezen en schrijven in elk project gebruikt. Er is geen noodzaak om een apart vak te hebben, waar deze vaardigheden zonder inhoud of context worden aangeleerd. Je moet wel waarborgen dat deze vaardigheden elke dag worden geoefend en even belangrijk zijn als het vak zelf. In elke les is lezen, schrijven en lezen belangrijk. Regelmatig zul je lessen over een vak of onderwerp hebben waarin je focust op luisteren, lezen en schrijven, waarin je gebruik maakt van de context en inhoud van het vak of het project.
Andere vaardigheden zullen onderhevig zijn aan veranderingen in technologie. Hoe belangrijk is het uit je hoofd leren van spelling en tafels als ICT je direct het juiste antwoord zal geven. Aan de andere kant heeft ons brein ook kennis en vaardigheden nodig die je niet hoeft op te zoeken om efficiënt te kunnen werken. Alle partners in onderwijs (tieners, ouders, coaches en werkgevers) zullen samen moeten beslissen welke vaardigheden uit het hoofd gekend moeten worden. Tieners kunnen deze vaardigheden leren op de computer of in de groep. Tegenwoordig gaat veel tijd verloren om deze vaardigheden in de groep te toetsen. Deze toetsen geven tieners een hoop stress en dragen bij aan korte termijn leren: Na de toets zijn de kennis en vaardigheden snel vergeten. De resultaten zullen de tieners alleen op korte termijn motiveren. Tieners zullen voor resultaat voor de lange termijn de verantwoordelijkheid moeten krijgen om deze vaardigheden zelf te gaan leren. De vorderingen kunnen gevolgd worden door individuele toetsen op de computer op tijdstippen die de tieners zelf kiezen. Er zullen nog steeds deadlines zijn. Zorg wel dat het geleerde ook gebruikt wordt in de lessen!

Vakgerichte vaardigheden
Vakgerichte vaardigheden zijn bijvoorbeeld vaardigheden om een muziekinstrument te bespelen, om een turnoefening of sport te doen of om technieken toe te passen Deze vaardigheden zijn alleen nodig wanneer we een bepaald vak of onderdeel willen leren. Al deze vaardigheden leer je door te doen. Meestal kunnen ze geïntegreerd worden in projecten, soms is een specifieke training nodig.

 

Grote stappen om vaardigheden te aan te leren.

  • stel gezamenlijk met tieners en ouders de algemene vaardigheden vast. Werk de vaardigheden uit en bespreek ze met de tieners aan het begin van een semester. Laat de tieners de vaardigheden en hun belang elk jaar presenteren aan de ouders.
  • Stel een trainingsprogramma en assessments samen voor elk van de algemene vaardigheden. Algemene vaardigheden worden geleerd door te doen. Sommige algemene vaardigheden hebben een training nodig voor alle tieners ( bijvoorbeeld onderzoeken en ondernemen, presenteren). De training voor andere vaardigheden hoeft slechts ingezet te worden als het nodig blijkt te zijn.
  • Neem de vaardigheden op in het portfolio van tieners en bespreek de ontwikkeling van vaarduigheden in de evaluatie met tieners en ouders. Laat tieners de vaardigheden bepalen waar ze in willen leren.
  • Ad hoc: Train of reflecteer met de tieners op de algemene vaardigheden als ze voorkomen in projecten en vakken.
  • Beslis in overleg met tieners en ouders welke algemeen ondersteunende en vakgerichte vaardigheden getraind gaan worden.
  • Gebruik training, coaching en computerprogramma’s om de algemeen ondersteunende vaardigheden aan te leren. Maak een mix van activiteiten in de groep en individueel. Maak tieners verantwoordelijk voor hun voortgang. Gebruik computertoetsen om tieners hun voortgang te laten zien in het opdoen van algemeen ondersteunende vaardigheden.
  • Leid alle (nieuwe) coaches op om tieners te trainen in algemene en algemeen ondersteunende vaardigheden.


De eerste kleine stap: Neem één van de algemene of algemeen ondersteunende vaardigheden en gebruik de stappen boven om te experimenteren met het aanleren van deze vaardigheden.

 

3.3 Essentiele kennis als basis om kennis te vergaren en hanteren.

“Depth over coverage” en “ learning to use one’s mind well” zijn de eerste twee principes van “the ten common principles” van de coalitie van een tiental essential schools in de Verenigde Staten. Zij zijn voor mij inspiratiebron geweest om op een andere manier met kennis om te gaan op school. Het betekent dat je met minder kennis beter competenties kunt aanleren. Dit is een revolutie in het Nederlandse onderwijssysteem, waar leraren zich haasten om alle kennis te behandelen die gevraagd kan worden bij de nationale examens. Niet de hoeveelheid kennis maar het verkrijgen en gebruiken van kennis zelf zal tonen wat tieners hebben geleerd. Zonder toepassing zal kennis vergeten worden.
Alles wat geleerd wordt zal verbonden worden met de rijkdom van het leven, in de omgang met jezelf, de ander en de wereld. Persoonsvorming zal de belangrijkste doelstelling zijn. Het grootste deel van de tijd begeleid door coaches, soms door experts in beweging en creativiteit, de rest van de tijd door experts in mens, cultuur en maatschappij of natuur, wetenschap en techniek.
De betekenis van bepaalde op dit moment verplichte vakken is discutabel: Hoeveel tieners zullen Frans of Duits gebruiken als Engels de internationale voertaal wordt? Verminder de hoeveelheid verplichte vakken en maak ruimte voor keuze.
In het tieneronderwijs worden de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, economie, biologie, scheikunde en natuurkunde geïntroduceerd. Dit zijn specifiek perspectieven in de omgang met de wereld om te kijken naar de samenleving, de natuur, de wereld der dingen en het universum. Deze perspectieven zouden beperkt moeten blijven tot algemene kennis en vaardigheden en de manier van kijken naar de wereld. Na een algemene introductie van het specifieke perspectief zou het vak geïntegreerd moeten worden in projecten “Mens en maatschappij” en “Natuur, wetenschap en techniek”.


 
Ook Nederlands als levende taal zou geïntegreerd moeten worden in “Mens en maatschappij” en “Natuur, wetenschap en techniek”. Dit heeft grote consequenties voor de beroepsopleiding van leraren van tieners van 10 tot 14 jaar. Experts in Nederlandse taal zullen nog steeds nodig zijn maar alle leerkrachten zullen bijdragen aan het trainen van luister-, lees- en schrijfvaardigheden. Engels heeft een algemene introductie nodig maar kan later ook geleerd worden in projecten in ‘Mens, cultuur en maatschappij’ en ‘Natuur, wetenschap en techniek’ in een periode of op momenten waarin Engels de voertaal wordt in de school..
Wiskunde zal betekenis hebben in de training van het brein in analyseren en logisch nadenken. Het kan praktisch gemaakt worden in meetkunde, statistiek en verhoudingen, gekoppeld aan “Natuur, wetenschap en techniek”. Algebra zal weinig gebruikt worden door de meeste tieners en kan in deze fase van het onderwijs alleen gebruikt worden om het brein te trainen in logica.
Het nieuwe curriculum zal grote impact hebben op de opleiding van leerkrachten in tieneronderwijs (10-14 jaar). Alle leraren en leerkrachten zullen coaches zijn en bijdragen aan de ontwikkeling van houdingen, algemene vaardigheden en algemeen ondersteunde vaardigheden. Het gaat dan om luisteren, lezen en schrijven in de Nederlandse taal, maar om de de toekomst ook om Engels, omdat alle volwassenen in de toekomst Egels nodig zullen hebben om te kunnen functioneren in de maatschappij. Er blijft een behoefte aan experts in Nederlandse en Engels taal om tieners de basisvaardigheden aan te leren. Het inslijpen gebeurt ook onder begeleiding van alle andere coaches.
Er zal behoefte zijn aan experts in “Mens, cultuur en maatschappij” en “Natuur, wetenschap en techniek”. Deze experts zullen alle perspectieven in dit interessegebied moeten beheersen. ”Mens, cultuur en maatschappij” zal het perspectief van aardrijkskunde, geschiedenis en economie omvatten. “Natuur, wetenschap en techniek” zal de perspectieven, van ecologie, duurzaamheid, biologie, biotechnologie, scheikunde, natuurkunde en sterrenkunde omvatten.
Het verkrijgen en gebruik van kennis kan bewezen worden in assessments. Deze assessments zullen de nationale kerndoelen omvatten. Er zullen assessments zijn voor diverse onderdelen en niveau’s (bijvoorbeeld de referentieniveaus voor taal en rekenen). De assessments zullen aantonen of een tiener een vak of vaardigheid beheerst. Tieners zullen bewijzen van bekwaamheid verzamelen, demonstraties geven, presenteren of rapporteren dat ze leerdoelen behaald hebben in plaats van beoordeeld worden door een gemiddeld cijfer op onvergelijkbare vakken of onderdelen. Het totaal van de assessments zal aantonen wat een tiener geleerd heeft of nog te leren heeft.
In het curriculum zouden tieners minstens 20% van de schooltijd moeten krijgen om hun eigen leervragen te onderzoeken. Ze kunnen verder ook kiezen tussen cursussen die aangeboden worden door experts en andere tieners. Leren is het doel, niet kennis.
“Het startpunt van leren zijn essentiële vragen op het gebied van “persoonsvorming” ,”Mens, cultuur en maatschappij” of “Natuur, wetenschap en techniek”. Essentiële vragen zijn belangrijk in het leven. Vakken als Nederlands, Engels en wiskundig nadenken zijn zoveel mogelijk geïntegreerd in de leergebieden.
In het onderwijs na hun 14e levensjaar gaan tieners kiezen voor een niveau, vakkenpakket of beroepsrichting. Zolang er nationale exameneisen zijn, zal specifieke examentraining er voor zorgen dat tieners slagen voor hun examen. Ook in dat onderwijs hebben tieners de ruimte nodig om zich te kwalificeren. De experts zullen in deze fase een grotere rol krijgen, maar coaches en ruimte voor eigen leervragen blijven nodig.


Grote stappen om essentiële kennis en vaardigheden te ontwikkelen

  • Herschik de kerndoelen en leerdoelen in een kader van een nieuw curriculum
  • Creëer drie leeromgevingen die overlappen:“ Persoonsvorming” , “ Mens, cultuur en maatschappij” en “Natuur, wetenschap en techniek”. Selecteer coaches die in staat zijn om te coachen en experts zijn in een leeromgeving..
  • Definieer essentiële vragen en project-thema’s voor de leeromgevingen. Werk de houdingen, vaardigheden en kennis uit die je wilt bereiken en verbind ze aan de projecten in de leeromgevingen. Plaats projecten en leerdoelen in een programma van vier leerjaren.
  • Werk de projecten van het eerste jaar uit. Ontwikkelen de assessments en het portfolio voor het eerste jaar

De eerste kleine stap: Maak één project in elke leeromgeving, gebruik de bovenstaande stappen om te experimenteren met de ontwikkeling van een project.
.